Sam overleeft stamceltransplantatie
Sam is een jongetje van anderhalf jaar oud. Al snel na de geboorte merken zijn ouders, Kim en Danny, dat hij niet goed functioneert. Hij heeft gezondheidsproblemen. Na een moeizaam eerste jaar met veel artsbezoeken wordt de ernstige vorm van het Hunter-syndroom bij hem geconstateerd. Een genetische stapelingsziekte die alleen bij jongens voorkomt. Voor zover bekend zijn er in Nederland slechts twaalf jongens met deze ziekte gediagnosticeerd. Als Sam niet voor zijn tweede jaar een stamceltransplantatie krijgt zullen zijn hersencellen steeds verder worden afgebroken. Zijn levensverwachting is beperkt. Zonder ingrijpen zal Sam waarschijnlijk niet ouder dan tien jaar worden.
Begin maart 2014 komt hij als eerste kind in Nederland in aanmerking voor een stamceltransplantatie. Meer dan vijf weken lang verkeert Sam geïsoleerd op de afdeling Giraf van het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. Zijn vader Danny is dag en nacht bij hem. Moeder Kim komt overdag als hun oudste kind op school zit. Sam krijgt bloed uit de navelstreng van een onbekende donor. Na de stamceltransplantatie is Sam behoorlijk ziek. Toch verloopt het proces voorspoedig met een minimum aan complicaties. De behandelend arts, Dr. JaapJan Boelens is meer dan tevreden als na de eerste metingen de bloedwaarden van Sam goed zijn. Na enkele maanden kan het ziekenhuis concluderen dat de toegepaste behandeling en de wijze van bloeddonorschap veilig zijn; twee belangrijke indicatoren om deze behandeling in de toekomst ook voor andere Hunter-patiëntjes te kunnen inzetten.
Sam is hiermee het eerste kind in Nederland dat de stamceltransplantatie heeft overleefd. Zijn genen zijn niet veranderd, maar de kans is groot dat progressie van de ziekteverschijnselen tot staan is gebracht. De komende vijf à tien jaar zal blijken of de ziekte definitief tot staan is gebracht, maar tot zover is deze transplantatie een doorbraak in de medische wereld.