De viool, de rat en broederschap

De viool, de rat en broederschap

Bij de tent van Médecins du Monde spreekt Aziz mij aan. In opvallend goed Engels legt hij me uit dat hij in Irak dezelfde camera had als ik. Meerder malen is hij in Irak met de dood bedreigd om redenen die beter niet naar buiten kunnen komen. Schichtig kijkt hij om zich heen, terwijl hij me dit toefluistert. Onderkoelt vertelt hij dat hij in Irak best beroemd was. Regelmatig was hij op tv. Ook gaf hij les op een kunstacademie. Trots laat hij op z’n smartphone zijn vioolspel zien en horen. “Maar dat wil ik best live horen”, reageer ik enthousiast. We ontmoeten elkaar diezelfde middag bij zijn tent. Daar trap ik nog net niet op een dode rat.
Aziz is bang dat hij zelfs hier wordt achtervolgd. Hij is hier alleen. No friends, no family. Geen aansluiting bij anderen. Ook doet hij geen poging meer om naar Engeland te gaan. Te uitgeput van de schurft en de angst. Een keelontsteking maakt het er niet beter op. Met zijn droevige ogen vertelt hij dat zijn twee broers in Engeland wonen. “Ze kunnen niets voor mij doen”.
Ik moedig hem aan om voor ons viool te spelen. Uit zijn lage tent haalt hij een stevige vioolkoffer. Hij stemt zijn viool, kijkt aarzelend om zich heen, legt aan. Dan keert zijn blik naar binnen toe. Klanken rollen over zijn tent. Vergeten is de blubber, het gemis, de angst, de jeuk. Ik waan me even in een film. Vooral nadat een andere man komt aangesneld en vraagt of ook hij even mag spelen. Ook hij speelt. Op het gezicht van Aziz verschijnt een brede glimlach. Overburen roepen Aziz. Ze gebaren: Kom hier spelen. En Aziz speelt. De mannen neuriën mee. Een jongeman slaat zijn handen voor zijn ogen. Is broederschap geboren?

* Om de privacyredenen is de naam Aziz gefingeerd.